#Advies op maat: toon de effectiviteit van je behandeling aan
Innovatie begint bij een goed idee, maar dan ben je er nog niet. Hoe zorg je ervoor dat dit goede idee ook daadwerkelijk uitgroeit tot een succesvolle zorginnovatie? Elke maand helpen de adviseurs van Zorg voor innoveren verschillende zorgvernieuwers op weg in hun implementatie-proces, bieden ze adviezen voor complexe vraagstukken en denken ze samen na over de juiste oplossing van problemen. Ditmaal de vraag van Jan-Paul van Wingerden. Hij is 25 jaar werkzaam bij het Spine & Joint Centre in Rotterdam, waarvan 20 jaar als bestuurder. Hij wil graag weten wat de beste manier is om een controlegroep op te zetten om te bewijzen dat behandelingen effectief zijn.
Complexe aandoeningen
Bij het Spine & Joint Centre worden mensen behandeld met chronische rug- en nekklachten. Zij zijn een medisch specialistisch poliklinisch revalidatiecentrum voor complexe aandoeningen. “Wij werken met een uitgebreid team bestaande uit specialisten, artsen, therapeuten en trainers. Omdat we aandoeningen tegenkomen die complex zijn, zijn we vaak bezig met het ontwikkelen van behandeltrajecten. De vraag is hoe we die complexe aandoeningen kunnen behandelen. Als we spreken met belanghebbenden zoals zorgverzekeraars, dan krijgen we vaak de reactie: ‘Zijn jullie behandelingen bewezen effectief? Wat is de toegevoegde waarde ten opzichte van reguliere behandelingen?’, volgens hen moeten we dat bewijzen aan de hand van een controlegroep.” Toen speelde bij het team al gauw de vraag: hoe gaan we dat doen? De middelen om een controlegroep op te zetten zijn er niet. “Daar konden wij de expertise van Zorg voor innoveren bij gebruiken.”
Wetenschap en praktijk
Een brug slaan tussen wetenschap en praktijk blijft lastig, zo blijkt ook tijdens het consult. “Dat gesprek werd bijzonder en was heel prettig. De mensen van de adviesgroep hebben kennis van zaken en laten zich niet de kaas van het brood eten. Daarnaast stelden ze diepgaande vragen. In die zin was het een goed gesprek. Maar wat je tegelijkertijd merkt is dat er een bepaalde afstand kan zitten tussen wetenschap en klinische praktijk. Bepaalde vragen zijn vanuit een wetenschappelijke oogpunt volkomen legitiem en begrijpelijk. Vanuit onze kant is het dan weer lastig om de praktische en klinische consequenties uit te leggen waar je tegenaan loopt. Ik had het gevoel dat Zorg voor innoveren echt kennis van zaken heeft over onderzoek doen. Daarbij ook oprecht trachtend om constructief mee te denken, wat erg zinvol was.”
Externe controlegroep
Tijdens het consultgesprek werden een paar goede adviezen geboden, waar Jan-Paul over moet nadenken of het haalbaar is. “We moeten nu aan de slag. We willen die controlegroep hebben.” Een belangrijke les die Jan-Paul mee naar huis heeft genomen, is dat je bij het opzetten van zo’n controlegroep onafhankelijke partijen nodig hebt om die studie uit te voeren. Zo verzeker je de betrouwbaarheid van je studie. “Dus als je het doet, moet je het goed doen. En dat is met een externe partij. Er werd bijvoorbeeld het idee geopperd om met huisartsen samen te werken, zij zien veel patiënten met relevante klachten, misschien kunnen we iets voor elkaar betekenen. We moeten nu goed nadenken over de aanpak en hoe we de huisartsen kunnen betrekken in het onderzoek.”
Hoe nu verder?
Jan-Paul ziet de adviezen als een verdiepingsslag in het proces. Het zou kunnen dat hij weer een overleg aanvraagt in de toekomst, om weer een stapje verder te gaan. “Een controlegroep hebben we nog niet kunnen opzetten. Dat wordt sowieso lastig, maar ik ga dit nog kortsluiten met collega’s en artsen. Misschien hebben zij weer een geniaal idee en is het eigenlijk allemaal wel goed te doen. Het is een lang traject dat misschien wel vier jaar gaat duren. Je wilt gewoon zo graag bewijzen dat wat je doet, goed is. Uit de data van onze cliënten hebben we de bewijzen dat behandelingen effectief zijn. Nu nog een controlegroep om het aan te tonen. We zullen blijven zoeken naar mogelijkheden, waar we de adviezen natuurlijk in meenemen.”