Sinds het begin van de COVID-19 uitbraak in Nederland is de toepassing van e-health enorm toegenomen. Huisartsenpraktijken die voor de crisis de nieuwe techniek nog helemaal niet inzetten, stapten er massaal op over. Deze manier van zorg op afstand maakt bepaalde zaken makkelijker, maar brengt ook uitdagingen met zich mee. Welke zijn dat en wat is er voor de toekomst te verwachten? Atabey Senyurek is huisarts bij Gezondheidscentrum Care XL in Rotterdam en vertelt over zijn ervaringen en verwachtingen.

“We hebben weinig tijd om e-health te organiseren en tegelijk de juiste keuzes te maken; welke systemen zijn goed; Zoom, Microsoft Watch of iets anders? Als arts hebben we daarvan niet veel verstand. Een andere vraag is of de systemen aansluiten op de vaardigheden van onze medewerkers en patiëntpopulatie? Om ons te ondersteunen bij deze vragen ontvangt mijn praktijk subsidie van Zorg voor innoveren als onderdeel van de regeling Implementatie- en opschalingscoaching (IOC). Bij beeldbellen loop je bij het online maken van een afspraak met een patiënt vaak tegen problemen aan. Als het toch minder handig werkt dan verwacht, ligt dat dan aan de vaardigheid van mijn medewerkers, of aan de nieuwe manier van werken? Maar ook wanneer je bijvoorbeeld een dermatologische uitslag op iemands arm moet beoordelen, is dat op een beeldscherm toch anders. Als patiënten foto’s sturen, is de kwaliteit daarvan uiteenlopend. En als je ze thuis belt, beschouwen ze je soms als gast en nemen ze de tijd je alles uitgebreid te vertellen, terwijl je juist tijd wilt winnen. Bij dat soort uitdagingen is de IOC-regeling een uitkomst. De coach kan geen compleet implementatietraject uitvoeren, maar helpt ons wel over een drempel heen om zaken in beweging te krijgen.”

Knelpunten

Senyurek werkt in een achterstandswijk met veel mensen die niet digitaal vaardig zijn. Dat gaf bij de introductie van beeldbellen problemen: hij stuurde bijvoorbeeld een patiënt een sms met een uitnodiging maar het lukte vaak niet om online te komen. Een telefoontje om het uit te leggen kostte hem dan regelmatig het volledige kwartier consulttijd voor die patiënt. Maar niet alleen voor patiënten is alles nieuw. “Iedereen moet er aan wennen want digitaal dokteren is een vak apart. Tijdens COVID hebben onze psychologen geprobeerd veel digitaal te doen via beeldbellen. Daarbij merkten we dat het goed ging bij bestaande volwassen psychologische patiënten die al een binding met de behandelaar hadden. Maar nieuwe patiënten wenden maar moeilijk aan een digitale kennismaking. In de jeugdpsychologie lukte het niet om tijdens een online consult de interactie tussen ouders en kind op gang te houden. Het ging dan juist weer wél goed bij patiënten die tijdens COVID in isolatie zaten. We konden goed communiceren met bijvoorbeeld kwetsbare oudere patiënten die bang waren naar de praktijk te komen. Die konden we goed en veilig digitaal bedienen, zolang er geen lichamelijk onderzoek nodig was.”

Verwachtingen

Al vóór de COVID-19 uitbraak maakte ongeveer driekwart van de huisartspraktijken gebruik van beeldbellen. Als je kijkt naar die explosieve vraag naar e-health, is het te verwachten dat er in de zorg meer gedigitaliseerd zal worden. Maar het zal dan niet blijven bij beeldbellen, verwacht Senyurek. “Ik denk ook aan thuismonitoring; apps die veel zullen gaan overnemen, zoals een ECG opnemen. Het is niet meer van deze tijd dat mensen voor een doktersbezoek een dag vrij moeten nemen; met digitale zorg kun je dat nu tot een half uurtje online beperken. Daarom is het zo belangrijk bij de keuze voor een bepaald systeem ook naar de toekomst te kijken. Kan het straks ook op een veilige manier bloeddrukwaarden verwerken? Kan het ook berichten direct in het Huisarts Informatiesysteem opslaan? Kunnen de nieuwste bloedsuikermetingen van een patiënt direct in zijn dossier worden opgenomen?”

Wensen

Senyurek verwacht dat de zorg met steeds bredere en diepere vragen zal komen en dat er een moment komt dat een zorgverlener dat in zijn eentje niet meer aankan. ”In de toekomst zullen er samenwerkingen moeten zijn die veel ondersteuning kunnen bieden. Zodat een patiënt van mij ook bij een andere huisarts kan langsgaan voor een bepaalde expertise. En ik bijvoorbeeld echo’s maak voor het hele team, en dat iedereen die kan delen. We werken tot nu toe erg ‘dokter gebonden’. Zo’n persoonlijke binding is belangrijk bij grote aandoeningen. Maar voor zaken zoals een bloedonderzoekje of schimmelnagel geldt dat niet en kun je makkelijker gaan ‘shoppen’ bij andere zorgverleners. Daarnaast zou ik graag meer vanuit huis kunnen werken en alleen voor spoedgevallen naar de praktijk komen!”