’Overheid moet ontwikkeling van digitale zorg ook na coronacrisis vasthouden’
Sinds het begin van de coronacrisis in het voorjaar van 2020 heeft de inzet van digitale zorg een enorme vlucht genomen. Maar om e-health verder te ontwikkelen en een structurele plek binnen de zorg te geven, moet er nog een en ander gebeuren. Dat zegt de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS), een onafhankelijk adviesorgaan voor regering en parlement, in een rapport dat afgelopen najaar verscheen. Wat is er nodig en welke kansen zijn er?
De RVS schreef het rapport Zorg op afstand dichterbij? Digitale zorg na de coronacrisis op verzoek van het ministerie van VWS, om inzicht te krijgen in wat zij kan doen om de zinvolle digitale zorgontwikkelingen te behouden. Het beschrijft hoe de situatie van lockdown in Nederland onder meer ruimte gaf aan een breder gebruik van beeldbellen. Ook digitale dagbesteding werd opgeschaald: corona bleek een impuls voor het versneld toepassen van innovaties. In korte tijd werden grote stappen gezet om digitale zorg voor zoveel mogelijk patiënten mogelijk te maken. Zorgaanbieders, professionals en patiënten vormden daarbij creatieve en flexibele drijvende krachten. Tijdelijke versoepelingen in regels en toezicht ondersteunden die flexibiliteit.
Advies: meer onderzoek
Toch heeft de RVS in haar advies kanttekeningen bij de waarde van enkele snelle ontwikkelingen van de afgelopen maanden. De opschaling van bestaande digitale zorgvormen bestond soms vooral uit improviseren. Vernieuwende vormen van digitale zorg ontstonden vooral lokaal en op plaatsen waar er al ervaring mee was opgedaan. Waar kennis en ervaring met digitale zorg ontbrak, of er te weinig tijd was, viel ook veel zorg weg. Daarnaast is de waarde van de geboden digitale zorg nog lastig te beoordelen, wat vraagt om meer onderzoek. Vanwege de snelle ontwikkelingen is het belangrijk te blijven werken aan zorgvernieuwing en daarbij de opgedane praktijkervaringen te gebruiken.
Vier belangrijke elementen voor beleid
Bij het weer oppakken van de reguliere, fysieke zorg blijkt het niet vanzelfsprekend dat zinvolle ontwikkelingen in digitale zorg worden voortgezet en dat de lessen en ervaringen worden meegenomen bij het vernieuwen van de zorgpraktijk. Het advies van de RVS is dat de overheid haar focus verlegt van investeren in digitale infrastructuur naar het stimuleren van een lerende praktijk waarin digitale zorg zich gericht kan ontwikkelen. Dat betekent voortbouwen op de praktische ontwikkelingen die tijdens corona ontstonden; de raad heeft daarvoor vier acties gedefinieerd waarop het overheidsbeleid zich op korte termijn zou kunnen richten.
- Inhoudelijk richting bieden aan de (door)ontwikkeling van zinnige digitale zorg, zodat de praktijk gefocust aan de slag kan blijven. Daarbij moet de overheid de belangrijkste inhoudelijke prioriteiten benoemen waaraan digitale zorg moet bijdragen, in plaats van kwantitatieve doelstellingen voor specifieke vormen van digitale zorg.
- Duurzame vormen van bekostiging voor digitale zorg organiseren voor bestaande aanbieders, zodat zij blijvend digitale zorg kunnen bieden. Bijvoorbeeld door tijdelijke versoepelingen in het vergoeden van digitale zorg te behouden en door meer ruimte voor transformatie in financiële afspraken.
- Ruimte bieden voor vernieuwende digitale vormen van zorgverlening, zodat hun waarde in de praktijk kan blijken. Door deze in de vorm van ‘living labs’ tijdelijk toe te laten in combinatie met gericht onderzoek, en nieuwe vormen van bekostiging te bedenken.
- Actief blijven leren en evalueren om te ontdekken of de beoogde doelen ook worden behaald, en wat er beter kan. Door te investeren in praktijkgericht onderzoek, het ontwikkelen van meervoudige professionele vaardigheden om digitaal te werken en door patiënten en professionals te ondersteunen bij het gebruik van digitale technologie.
Rol voor innovatoren en zorgaanbieders
Wat kunnen innovatoren bijdragen aan de acties die de RVS beschrijft? Kleine stapjes nemen, is het advies van Daan Dohmen, hoogleraar Digitale transformatie in de zorg en raadslid van RVS. “Waar we naartoe moeten in digitale zorg is de lerende praktijk. Een cultuur waarin je niet zozeer grote plannen opzet, maar een geleidelijke schaal volgt, stapje voor stapje ontwikkelen en zien wat wel werkt en wat niet. Leren en verbeteren in plaats van tevoren alles in een groot plan af te dekken.”
Daarbij is het belangrijk eerst in kaart brengen wat de effecten van e-health zijn en daarvoor te investeren in onderzoek. Zo bleek uit een recent onderzoek onder patiënten met COVID die op afstand werden begeleid een theoretische besparing van 250.000 euro in de praktijk voor het ziekenhuis een kostenstijging van 100.000 euro op te leveren. Vaak worden kosten op plaats A gemaakt terwijl de baten op plaats B zitten.
Ook digivaardigheid is een belangrijk thema. Daan: “Als je een e-health concept neerzet, moet het vooral nuttig en simpel zijn. Blijf nadenken over groepen of zorgsituaties waarin e-health niet werkt of die het niet willen; je zult altijd uitkomen op een blended zorgomgeving. Wat de RVS betreft moet de verdere ontwikkeling van e-health gaan om digitale zorg die het capaciteitsprobleem oplost, ook voor alle uitgestelde zorg, met daarachter de komende vergrijzing. Tweede doel is digitale zorg die duurdere zorg voorkomt doordat je eerder kunt ingrijpen of preventief kunt handelen. Zoals monitoring en thuismeten, of bijvoorbeeld de Zilveren Kruis Wijzer, waarmee een patiënt laagdrempelig kan bepalen of die wel of niet naar een dokter moet.”