Training tot digicoach: het tweede intervisiemoment
Slimme zorginnovaties, zoals e-health, maken het mogelijk de juiste zorg op de juiste plek te leveren en de kwaliteit van leven te verhogen. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft dan ook de ambitie om zorginnovaties breed en snel binnen de Nederlandse zorg te implementeren. Een belangrijke randvoorwaarde hiervoor is de digitale vaardigheden van de gebruiker: de zorgprofessional. Zorg voor innoveren heeft daarom drie keer een subsidieregeling gehad zodat zorg- en welzijnsorganisaties hun medewerkers konden opleiden tot digicoach. Ook Stichting Amsterdamse Gezondheidscentra (SAG) dat huisartsenzorg biedt, maakte gebruik van deze regeling. Hoe verloopt zo’n Training tot digicoach? We spreken met André van den Ban, hoofd bedrijfsvoering, die ons vertelt over de trainingsdagen en ervaringen. Vandaag deel 4.
Hoi André, de vorige keer toen we elkaar spraken was tijd een knelpunt voor de superusers. Hoe zit dat na het tweede intervisiemoment?
"Tijdens het eerste intervisiemoment vertelden de superusers dat het nemen van tijd voor een vraag een probleem was. Hoe kunnen ze genoeg tijd nemen voor een lastige vraag als het druk is in het centrum? Bij het tweede intervisiemoment bleek dat tijd over het algemeen weer een lastige kwestie is. Maar ditmaal stond het plannen van tijd in de agenda’s centraal. Dus hoe kan er structureel tijd genomen worden voor vragen over digitale knelpunten.”
Wat was de oplossing voor deze kwestie?
“De superusers gingen elkaar direct helpen en samen brainstormen over een mogelijke oplossing. Iets waar ik en de projectleider vanuit Q-Academie heel blij mee zijn. Dat laat zien dat ze al veel steviger in hun schoenen staan om elkaar te helpen en ze inmiddels ook al redelijk wat praktijkervaring hebben opgedaan. De uiteindelijke oplossing was zelf tijd durven creëren voor je digicoach taken. Dat houdt bijvoorbeeld in dat er een goed overleg met collega’s en leidinggevenden plaatsvindt over tijdsverdeling. De digicoaches zijn daar een stuk assertiever in geworden en helpen elkaar daarmee.”
Hoe krijgen ze dan meer tijd voor hun taken?
“Ik heb de indruk dat de leidinggevenden steeds blijer zijn met de digicoaches in onze centra. Ze kijken samen naar een structurele oplossing voor het nemen van genoeg tijd. Dat is bijvoorbeeld een blok van een uur in de agenda’s van de superusers voor digicoach gerelateerde taken. Op die manier weten collega’s ook wanneer de superusers beschikbaar zijn of niet. In dat uur kunnen er vragen beantwoord worden die de afgelopen week zijn gesteld. Het gaat dan om vragen die niet urgent zijn.”
Hoe gaat het met de ontwikkeling van de digicoaches?
“Het blijft zo dat de een sneller leert dan de ander, maar dat is helemaal niet erg. Ik merk heel erg dat de digicoaches elkaar helpen om bijvoorbeeld een collega aan te spreken. Het zijn van een digicoach vergt ook dat soort vaardigheden: het signaleren van digitale knelpunten bij collega’s. Iemand daarop aanspreken kan voor iemand soms nog lastig zijn.”
Zie je een verschil in vaardigheden tussen intervisiemoment 1 en 2?
“Er is nu veel meer open discussie tussen de superusers en ze aanvaarden van elkaar dat ze elkaar aanspreken, omdat er onderling vertrouwen is. Ze durven hun eigen kwetsbaarheid te tonen. Dat was de vorige keer nog wat lastig voor ze.”
Wat vinden de collega’s binnen SAG van de digicoaches?
“We zijn in de zorg over het algemeen niet gewend om elkaar van positieve feedback te voorzien. Een schouderklopje bijvoorbeeld. Met de komst van de digicoaches worden collega’s meer ondersteund. Zij zien ook echt dat er procesverbetering binnen SAG plaatsvindt. Ik merk dat collega’s veel opener naar elkaar toe zijn.”
En zijn er ook nog leuke reacties vanuit cliënten?
“Een reactie die de digicoaches vaak te horen krijgen is toch wel de eenvoudigheid van bepaalde digitale handelingen. De goede uitleg van digicoaches draagt bij aan hun digitale vaardigheden en daar zijn cliënten in de praktijk heel erg blij mee. De digicoaches hebben nu ook geleerd om deze kennis te verspreiden. Zo wordt een oudere dame die net heeft geleerd op welke knoppen ze moet drukken gevraagd of ze die vaardigheden wil verspreiden bij leeftijdsgenoten. Zo van: ‘Kijk, het is eigenlijk heel erg makkelijk!’”
Wat een fijne ontwikkeling! Wat vinden de digicoaches nu zelf van hun nieuwe rol?
“Ze vinden het hartstikke leuk! Ze merken dat er voortgang is omdat ze qua persoon meer durven. Ook zorgen wij voor een goede ondersteuning en we geven ze tijd voor die nieuwe rol. We merken dat ze dat ook erg waarderen. De interactie tussen client en superuser is nu ook beter, dat draagt bij aan het werkplezier. De superusers weten nu veel beter hoe ze iemand verder moeten helpen die vragen heeft over bijvoorbeeld DigiD. Ze doen dat kundig en snel en het geeft ze zelfvertrouwen. Ook kreeg ik te horen dat ze op deze manier ook uitgedaagd blijven in hun werk.”
Het digicoach avontuur zit erop! Hoe zou je het hele traject samenvatten?
“De superusers waren heel erg betrokken, de projectleider is tevreden en de superusers zelf zijn erg blij met hun opgedane vaardigheden. Hier gaan we nog heel lang de vruchten van plukken.”
Hoe nu verder?
“In de planning staat dat we in oktober met een aantal digicoaches nog eens terugkijken op het hele traject. Dus een aantal digicoaches, de projectleider van Q-Academie en ikzelf. De uitdaging is namelijk dat we zo door blijven gaan, ook zonder de coachinggesprekken en intervisiemomenten. In oktober bekijken we het niveau van de digicoaches. Zijn ze gegroeid in hun vaardigheden of hebben ze misschien meer ondersteuning nodig? Het doel is dat ze op niveau blijven. Dat betekent trouwens niet dat ze geen vragen meer mogen stellen aan de projectleider!”