‘We hebben niet meer zorg, maar minder patiënten en cliënten nodig’
Al haar hele carrière in de zorg is Conny Helder bezig met technologische innovatie. Met name buiten haar eigen vakgebied kijkt ze naar ontwikkelingen die het leven van zorgmedewerkers en cliënten verbeteren en vergemakkelijken. Ook in haar ambt als minister van Langdurige Zorg en Sport ziet zij innoveren als voorwaarde voor het behouden van kwalitatief goede zorg. In een interview dat onlangs is verschenen in ICT&Health vertelde zij hier meer over.
Hoe wilt u een bredere inzet van technologische innovaties stimuleren?
“Het gaat er nu vooral om dat we de beschikbare innovaties echt gaan gebrúíken in de dagelijkse zorgverlening. Zo ervaren veel zorgorganisaties dat ook: de relevantie van innovatie is duidelijk, maar ze zoeken vaak nog naar het hoe, zo bleek ook uit de E-health Monitor van 2021 (zie ook ICT&health 1 – 2022 red.). En dat is niet eenvoudig. Je kunt niet elke innovatie zomaar overal, bij elke patiënt of cliënt, inzetten. Iedereen is anders en heeft andere behoeftes en voorkeuren. Maar dit betekent wel dat we het hier met elkaar over moeten hebben, veel vaker dan we nu doen.”
“Ook vind ik het belangrijk dat zorgorganisaties hun medewerkers meenemen in innovatie, zodat ze het zien als iets wat hun werk en het plezier daarin verbetert, in plaats van als een last die op hen afkomt. Ik geloof er heel erg in dat zij de verandering zelf mee moeten sturen en waar mogelijk zelf initiëren. Daarnaast is het van belang om na te denken over wat er nog niet is, maar wel ontwikkeltijd nodig heeft. Dus ook investeren in nieuwe kennis en innovatie.”
Wat is uw belangrijkste lesson learned als het gaat om zorginnovatie?
“Reken je niet rijk en ‘tick all the boxes’. Innovatie en grote veranderingen werken alleen als je stap voor stap alle dingen kunt afvinken die je moet doen. Het heeft bijvoorbeeld geen zin om een innovatief apparaat neer te zetten, als je het niet goed aan de man brengt bij de medewerker of de medewerker niet heeft bedacht welk probleem dit gaat oplossen.”
“Innoveren is een werkwoord, je moet volharden. Echt innoveren is dingen bedenken die er niet zijn, maar een groot deel gaat natuurlijk gewoon over het proces beter inrichten. Daarbij moet je verschillende fasen onderscheiden. Als er een innovatieve oplossing is bedacht, begint het pas. De nieuwe werkwijze moet je vervolgens goed implementeren. En daar hoort ook dé-implementeren bij, dingen weghalen.”
“Belangrijk vind ik verder: laat zorgmedewerkers zelf nadenken over wat er beter kan en hoe ze het anders kunnen doen. De beste innovaties zijn simpel, makkelijk te implementeren en sluiten heel erg natuurlijk bij het werkproces aan. Als het ingewikkeld is, dan doe je iets niet goed. Daarom is het zo belangrijk om innovaties te laten bedenken door de medewerkers, die er elke dag mee werken.”
Hoe kunnen nieuwe ICT-spelers worden verbonden met traditionele zorgpartijen? Neemt u de regie om de vrijblijvendheid ervan af te halen?
“Zorgorganisaties en nieuwe, innovatieve partijen vinden elkaar al op veel plekken. En dat is hartstikke goed. Vanuit de overheid kunnen wij natuurlijk ook partijen bij elkaar brengen, goede initiatieven ondersteunen en zorgen voor een duidelijk overzicht van alle mogelijkheden. En dat doen we ook. Bijvoorbeeld met het communicatieprogramma ‘Zorg van Nu’. Binnen dit programma worden op verschillende manieren ervaringen met slimme zorg gedeeld en geven we meer bekendheid aan innovaties, om zo de kennis over en het gebruik ervan te vergroten.”
“Een handig loket waar ik zorgprofessionals op wil wijzen, is ‘Zorg voor Innoveren’, een samenwerking van VWS, NZa, ZIN, ZonMw en RVO. Dit is een praktisch aanspreekpunt voor advies, informatie en verbinding om innovatie snel toe te passen en op te schalen.”
“Maar ook vanuit het veld zijn er mooie voorbeelden, zoals het Kenniscentrum Digitale Zorg van Zorgverzekeraars Nederland. Daar kunnen ontwikkelaars hun innovatie laten toetsen zodat zij snel weten of zorgverzekeraars deze kansrijk vinden voor grootschalige toepassing in de zorg.”
“En ik wil de ‘silver economy’ niet onbenoemd laten. Dat is een mooie term voor de groeiende consumentenmarkt van gezondheids- en zorg-gerelateerde artikelen, die ouderen zelf kunnen aanschaffen. Daarmee kunnen ze langer fit en zelfstandig blijven. Ik vind het belangrijk dat die markt zich op een gezonde manier blijft ontwikkelen. Daar ga ik graag over in gesprek met de betrokken partijen.”
“Het is aan mij om ervoor te zorgen dat partijen in het veld in positie zijn om hun rol te spelen en dat dan ook daadwerkelijk doen. Mochten ze daarbij tegen knelpunten aanlopen, dan kijk ik of we vanuit de overheid iets kunnen betekenen om die knelpunten weg te nemen. Of meer te sturen als dat nodig is.”
Benieuwd naar het volledige artikel? Lees verder op de website van ICT&Health.